1. Mathieu van der Poel
2. Tiesj Benoot
3. Tom Pidcock
Jaar | ![]() |
![]() |
![]() |
---|---|---|---|
2022 |
![]() |
![]() |
![]() |
2021 |
![]() |
![]() |
![]() |
2020 |
|
|
|
2019 |
![]() |
![]() |
![]() |
2018 |
![]() |
![]() |
![]() |
2017 |
![]() |
![]() |
![]() |
2016 |
![]() |
![]() |
![]() |
2015 |
![]() |
![]() |
![]() |
2014 |
![]() |
![]() |
![]() |
2013 |
![]() |
![]() |
![]() |
2012 |
![]() |
![]() |
![]() |
2011 |
![]() |
![]() |
![]() |
2010 |
![]() |
![]() |
![]() |
2009 |
![]() |
![]() |
![]() |
2008 |
![]() |
![]() |
![]() |
2007 |
![]() |
![]() |
![]() |
2006 |
![]() |
![]() |
![]() |
2005 |
![]() |
![]() |
![]() |
2004 |
![]() |
![]() |
![]() |
2003 |
![]() |
![]() |
![]() |
2002 |
![]() |
![]() |
![]() |
2001 |
![]() |
![]() |
![]() |
2000 |
![]() |
![]() |
![]() |
1999 |
![]() |
![]() |
![]() |
1998 |
![]() |
![]() |
![]() |
1997 |
![]() |
![]() |
![]() |
1996 |
![]() |
![]() |
![]() |
1995 |
![]() |
![]() |
![]() |
1994 |
![]() |
![]() |
![]() |
1993 |
![]() |
![]() |
![]() |
1992 |
![]() |
![]() |
![]() |
1991 |
![]() |
![]() |
![]() |
1990 |
![]() |
![]() |
![]() |
1989 |
![]() |
![]() |
![]() |
1988 |
![]() |
![]() |
![]() |
1987 |
![]() |
![]() |
![]() |
1986 |
![]() |
![]() |
![]() |
1985 |
![]() |
![]() |
![]() |
1984 |
![]() |
![]() |
![]() |
1983 |
![]() |
![]() |
![]() |
1982 |
![]() |
![]() |
![]() |
1981 |
![]() |
![]() |
![]() |
1980 |
![]() |
![]() |
![]() |
1979 |
![]() |
![]() |
![]() |
1978 |
![]() |
![]() |
![]() |
1977 |
![]() |
![]() |
![]() |
1976 |
![]() |
![]() |
![]() |
1975 |
![]() |
![]() |
![]() |
1974 |
![]() |
![]() |
![]() |
1973 |
![]() |
![]() |
![]() |
1972 |
![]() |
![]() |
![]() |
1970 |
![]() |
![]() |
![]() |
1969 |
![]() |
![]() |
![]() |
1968 |
![]() |
![]() |
![]() |
1967 |
![]() |
![]() |
![]() |
1966 |
![]() |
![]() |
![]() |
1965 |
![]() |
![]() |
![]() |
1964 |
![]() |
![]() |
![]() |
1963 |
![]() |
![]() |
![]() |
1962 |
![]() |
![]() |
![]() |
1961 |
![]() |
![]() |
![]() |
1960 |
![]() |
![]() |
![]() |
1959 |
![]() |
![]() |
![]() |
1958 |
![]() |
![]() |
![]() |
1957 |
![]() |
![]() |
![]() |
1956 |
![]() |
![]() |
![]() |
1955 |
![]() |
![]() |
![]() |
1954 |
![]() |
![]() |
![]() |
1953 |
![]() |
![]() |
![]() |
1952 |
![]() |
![]() |
![]() |
1951 |
![]() |
![]() |
![]() |
1950 |
![]() |
![]() |
![]() |
1949 |
![]() |
![]() |
![]() |
1948 |
![]() |
![]() |
![]() |
1947 |
![]() |
![]() |
![]() |
1946 |
![]() |
![]() |
![]() |
1945 |
![]() |
![]() |
![]() |
De in België geboren Nederlander is de zoon van voormalig wielrenner Adrie van der Poel en kleinzoon van Franse renner Raymond Poulidor. Het wielrennen moest hem dus wel in het bloed zitten. Toch koos hij als jonge sporter eerst voor het voetbal. Hij mocht zelfs even stage lopen bij Willem 2 en zat bij de selectie van de provincie Antwerpen. Uiteindelijk koos hij toch voor het wielrennen. Een eerste kennismaking op de fiets kwam er bij de nieuwelingen in het veldritseizoen van 2009-2010, daar werd hij meteen 2de op het NK. Zijn carrière schoot daar uit de startblokken. Een jaar later nam hij deel aan 29 veldritten en won hij ze allemaal. Vandaag is Mathieu 6 keer Nederlands kampioen, 3 keer Europees kampioen en 4 keer wereldkampioen veldrijden. Niet alleen in het veld maar ook op de mountainbike doet hij mee voor de prijzen. Zo kon hij onder meer al de Nederlandse en Europese titel al een keer aan zijn palmares toevoegen.
In 2014 besloot Van Der Poel om het ook eens op de weg te proberen. Resultaten lieten niet op zich wachten. Hij sprintte naar de overwinning in de Ronde van Limburg en won hij ook een etappe in de Ronde van Luik en de Ronde van de Elzas. Om meteen indruk te maken won hij niet alleen een rit in de Baltic Chain Tour, maar ook ineens het eindklassement. 2019 was het jaar van de allereerste voorjaarsklassiekers voor Van Der Poel. Hij won dat jaar de GP Denain en werd meteen vierde bij zijn debuut in Gent – Wevelgem. Enkele dagen later was het prijs in Waregem en pakte Van der Poel z’n eerste Dwars door Vlaanderen. In Waregem was hij de snelste in een groepje van 5, voor Anthony Turgis en Bob Jungels. 2019 was een echt topjaar voor VDP, want hij won datzelfde seizoen ook De Brabantse Pijl en de Amstel Gold Race.
Een jaar later sprintte hij in Oudenaarde net iets sneller dan Wout van Aert en won hij de Ronde van Vlaanderen. In 2021 voegde hij de Strade Bianche toe aan z’n palmares. 2022 begon minder goed. Na een winter vol blessureleed stond Van der Poel een tikkeltje verrassend dan toch aan de start in Dwars door Vlaanderen. Meteen toonde de Nederlander dat de benen in orde waren. Nadat de koers openbrak op Berg Ten Houte reed hij met een groep, waar onder anderen ook Benoot en Campenaets present tekenden. In volle finale plaatste Benoot uiteindelijk de beslissende versnelling en sprong Van der Poel op het wiel van de Belg. Aan de streep op de Verbindingsweg sprintte Van der Poel Benoot uit het wiel en mocht zo z’n tweede overwinning in Dwars door Vlaanderen binnenhalen.
Yves Lampaert begon pas op zijn 17e met fietsen. Na het behalen van een zwarte band in het judo, had hij nood aan een nieuwe sportieve uitdaging. In 2013 tekende Lampaert zijn eerste profcontract bij het opleidingsteam Topsport-Vlaanderen en 2 jaar later maakte hij de overstap naar de blauwhemden van Patrick Lefevere. Tot dan kleurde zijn palmares zo goed als blanco, maar bij Quick-Step hadden ze duidelijk het talent van de West-Vlaming uit Ingelmunster opgemerkt. Aanvankelijk werd hij vooral uitgespeeld als meesterknecht voor Boonen & co, maar in zijn eerste jaar imponeerde Lampie al met een 7de plaats in Paris-Roubaix. Tijdens het televisie-interview achteraf sprak hij de legendarische woorden “ik moest skartn om mee te kunnen” uit. in 2016 viel zijn voorjaar in het water door een borstbeenbreuk, te wijten aan een val in de Ronde van Algarve, en daarna een blessure aan de achillespees, opgelopen nadat iemand met een winkelkar tegen zijn hiel reed.
In 2017 had Quick-Step met ronkende namen als Boonen, Gilbert, Terpsta en Stybar een voorjaarsploeg om U tegen te zeggen, een zelden geziene weelde waar Lampaert wel eens van zou kunnen profiteren. In Dwars door Vlaanderen van dat jaar toonde hij zich oppermachtig. Aan de suprematie van Quick-Step was weinig te doen en Lampie werkte het teamspel perfect af. Op 7 kilometer van de meet sprong hij weg en soleerde naar de finish. Als kind van de streek wist hij met zijn vreugde geen blijf. Nadien stond Yves ‘skartn’ Lampaert de pers opnieuw te woord in zijn sappigste West-Vlaams.
In 2018 werd Dwars door Vlaanderen verplaatst naar de woensdag voor de Ronde van Vlaanderen. Daarnaast kreeg het peloton ook een volledig nieuw parcours voor de wielen geschoven. Met 2 en 3 passages over respectievelijk de Kluisberg en de Knokteberg werd een deel van het oude parcours van de Ronde in ere hersteld. Die verandering kon Lampaert niet uit zijn lood slaan. In een kletsnatte editie van Dwars door Vlaanderen kleurde hij opnieuw de finale. In de laatste kilometer reed hij op kousenvoeten weg uit de kopgroep en bolde hij voor het tweede jaar op rij solo over de meet. Het is afwachten welke overwinnningen de nog altijd maar 26-jarige West-Vlaming aan zijn palmares kan toevoegen.
Terpstra begon zijn carrière als baanwielrenner in combinatie met de weg. Zo wist hij bijna alle Nederlandse titels te behalen in verschillende disciplines. In 2005 won hij zilver op het WK in de ploegenachtervolging. In 2006 stak hij voor het eerst de neus aan het venster in ons land toen hij de vierde etappe in de Ronde van België op zak stak. Dan volgen drie magere jaren zonder overwinning.
Tot de Hollander in 2009 de derde etappe het Critérium du Dauphiné Libéré won. Een jaar later volgde de eerste van in totaal drie nationale titels op het Nederlands kampioenschap (2010, 2012 en 2015). Vanaf 2011 verhuisde Terpstra van de Duitse stal Team Milram naar het Quick Step van Patrick Lefevere. Dat werd een jaar zonder overwinningen maar in 2012 won hij voor het eerst Dwars door Vlaanderen na een solo van dertig kilometer, wat de start betekende van de beste periode in zijn carrière. In de Ronde van Vlaanderen bolde hij als zesde na winnaar en ploegmaat Tom Boonen binnen. Een week later legde hij beslag op de vijfde plaats in Parijs-Roubaix. Op het einde van dat seizoen pakte hij zijn tweede nationale titel na een solo van vijftig kilometer en werd hij wereldkampioen in de ploegentijdrit. In 2013 sloop hij met een derde plek dichterbij een overwinning in Parijs-Roubaix en verlengde hij met Omega Pharma-Quick Step de wereldtitel in het ploegentijdrijden.
2014 werd een voltreffer voor de tijdrijder. Hij pakte de eerste etappe in de Ronde van Qatar en sleepte het eindklassement binnen. Terpstra won ook voor de tweede keer Dwars door Vlaanderen door als enige het peloton voor te blijven. In het daaropvolgende interview met Sporza toonde de Nederlander zich van zijn culturele kant. Hij antwoordde met de eerste zinnen uit het lied “Als je wint, heb je vrienden” van Herman Brood en Henny Vrienten. Twee dagen later eindigde hij tweede na Sagan in de E3 Harelbeke. Net als in 2012 behaalde hij een zesde stek in Vlaanderens Mooiste maar een week later was het raak. Terpstra kwam solo aan op de Vélodrome en won Parijs-Roubaix.
In het recentste seizoen was het vooral balen geblazen voor de Nederlander. Hij won voor de tweede keer de Ronde van Qatar. Maar in de Omloop Het Nieuwsblad moest hij zijn meerdere erkennen in Ian Stannard, in Gent-Wevelgem was Luca Paolini net te sterk en in de Ronde van Vlaanderen verloor hij kansloos de spurt van de bonkige Alexander Kristoff. In het najaar won hij de Ronde van Wallonië en pakte hij zijn derde Nederlandse titel. Het moge zeker zijn dat de carrière van de 31-jarige Nederlande nog niet voorbij is.
‘Rambo’ was Niko’s bijnaam in het peloton. En die dag liet hij duidelijk blijken dat hij die naam dubbel en dik waard was. Wie in zulke omstandigheden al na acht kilometer wedstrijd het peloton het nakijken geeft en een hele bende in zijn eentje vloert in ware flandrienstijl moet wel verbazing, en vooral bewondering, opgewekt hebben bij zijn collega’s en de rest van de wielerwereld. “Veel collega's in het peloton weten dat ik best veel in mijn mars heb. Door tegenslag kon ik mezelf tot dusver nog niet echt op topniveau manifesteren. Nu ben ik wat ik wezen wil: een kandidaat-winnaar van koersen met naam. Over toptien-plaatsen in klassiekers hoor je me nog niet spreken. Wat net daaronder komt, past wel binnen mijn mogelijkheden.”
Dankzij deze heldhaftige zege in Dwars door Vlaanderen maakte de wrange nasmaak van twee eerdere tegenslagen plaats voor trots en nog meer ambitie bij Eeckhout. Eerst en vooral was er de vorige editie van Dwars door Vlaanderen, waarin de jury hem diskwalificeerde omdat hij gesignaleerd werd aan de klink van een volgwagen. “Vorig jaar fietste ik nog sneller in deze wedstrijd, maar daar was de UCI-commissaris het niet mee eens. Ik denk niet dat iemand me vandaag zoiets kan aanwrijven.” En dan was er ook nog de afloop van Nokere Koerse, een week voor zijn zege. “Ik werd, als sterkste van de wedstrijd, gerold door iemand die de hele tijd door op zijn moeder riep (Vanhaecke, nvdr) en in de slotkilometer plots vleugels kreeg. Geloof me, dat stak. Waar het schip straks voor me strandt weet ik niet. Ik blijf gewoon hard werken, zie dan wel waar ik uitkom. Van één ding ben ik, meer dan ooit, overtuigd: Rambo zal nog veel oorlogen winnen.”
En dat deed hij. Vier jaar later, op 23 maart 2005 mag de West-Vlaming een tweede keer met de trofee pronken op de 60e editie van Dwars door Vlaanderen. Deze keer geen hondenweer zoals in 2001, voor deze jubileumeditie liet de stralende zon zich van haar beste kant zien. Deze keer ook geen huzarenstukje van ‘Rambo’ zoals hij in 2001 opvoerde. Vanaf de start ligt het tempo in het peloton verschroeiend hoog en een echte serieuze aanval komt er pas op 85 kilometer van het einde, wanneer veertien renners er net voor de beklimming van de Eikenberg vandoor gaan. Het peloton laat echter niet begaan en zes kilometer later komt alles weer samen. Koen Barbé waagt vervolgens nog een poging, maar ook hij wordt al snel weer opgeslokt door het peloton.
Na de beklimmingen van de Kalkhoveberg en de Paterberg, op 55 kilometer van de aankomst, acht Eeckhout het tijd voor wat actie. Hij rijdt samen met dertien andere renners, waaronder landgenoten Boonen, Van Petegem, Mattan en Devolder, weg en gaat uiteindelijk de slotronde in met een kopgroep van negen renners. Aan de finish in Waregem komt het tot een sprint met acht renners – voor Nico Mattan ging het wat te snel en hij moest even voordien lossen – waarin Eeckhout het haalt van de Brit Roger Hammond en de Italiaan Gabriele Balducci. Een nieuwe zege erbij voor ‘Rambo’, die de tiende renner is die de armen al tweemaal zegevierend in de lucht mocht steken in Waregem.
Een derde zal hij er niet meer bij doen, al komt hij in 2009 heel dicht in de buurt om alleen recordhouder te worden. Ondanks het hoge tempo van het peloton in deze weer miezerige editie ontstaat er toch een kopgroep van dertien renners, met daarin Niko Eeckhout. Wanneer Heinrich Haussler op vijftien kilometer van het einde in de aanval gaat, kunnen enkel Tom Boonen en
‘Rambo’, die ondertussen al 39 jaar was, gaat nog enkele jaren door met wielrennen en behaalt nog heel wat overwinningen en ereplaatsen in kleinere wedstrijden. Tot hij in oktober 2013 beslist dat het goed geweest is en zijn fiets definitief aan de haak hangt. 21 jaar lang was Eeckhout profwielrenner en met enkele mooie overwinningen als Dwars door Vlaanderen, de Ronde van Midden-Zeeland en het Belgisch Kampioenschap kan hij terugblikken op een mooie carrière. De bijna 43-jarige Eeckhout blijft er nuchter bij: “Het is heel lang erg mooi geweest maar nu is het tijd om te stoppen. Je kan niet blijven rijden.” Kevin Van Impe volgen. Eeckhout en Devolder kunnen even later weer aansluiten en met vijf man gaan ze de finale in. Wanneer Van Impe probeert weg te raken, glipt de ervaren Eeckhout mee in zijn wiel en mogen ze het uitvechten in een sprint-à-deux. Eeckhout begint de sprint op kop, maar laat zich verrassen door Van Impe, die moeiteloos uit zijn wiel komt. Eeckhout kan niet meer remonteren en ziet Van Impe als eerste over de streep gaan. Hij moet vrede nemen met de tweede plaats en met het feit dat het record van Dwars door Vlaanderen voorlopig op twee zeges zal blijven staan.
In 1999 kwam hij dicht bij de zege in Gent-Wevelgem waar hij derde werd en in Kuurne-Brussel-Kuurne sleepte hij een vijfde plek uit de brand. Hofmann pakte wel de eerste etappe in de Driedaagse van West-Vlaanderen en overwinningen in Veenendaal-Veenendaal en in de Clasica de Sabinanigo.
In 2000 kwam zijn meest succesvolle seizoen er aan. De Hollander won voor de tweede keer in zijn carrière Dwars door Vlaanderen en bekwam zo mederecordhouder. Hofmann pakte in dat jaar ook de winst in de Ronde van Made en stapelde de ereplaatsen op in de klassiekers: vierde in Gent-Wevelgem, vijfde in de Ronde van Vlaanderen en vierde in Parijs-Roubaix.
Een jaar later kaapte hij nog een vijfde plek weg in E3 Harelbeke. In 2002 eindigde hij vierde in Parijs-Roubaix en in 2004 kwam hij heel dicht bij een overwinning in diezelfde kasseiklassieker. Magnus Bäckstedt klopt hem op de meet in de spurt.
Zijn carrière eindigde op 26 februari 2005. In de toenmalige Omloop Het Volk kwam hij in botsing met een paaltje en liep hij een dubbele open scheenbeenbreuk op. Na een lange revalidatie stopte de Nederlander met fietsen en ging aan de slag als ploegleider bij CSC.
Hoffman zal nooit meer uit de wielrennerij verdwijnen en is tussen 2007 en 2010 ploegleider bij HTC-Columbia/Highroad. In 2011 maakte hij de overstap naar Tinkoff-Saxo waar hij tot op vandaag in de Tinkoff-ploeg van wereldkampioen Peter Sagan tot de staf behoort.
Verder is Godefroot een van de recordhouders van Dwars door Vlaanderen. Samen met tien andere renners mocht hij twee keer zegevieren in Waregem. In 1966 was hij de beste vóór Willy Bocklant en de Nederlander Peter Post, twee jaar later stond hij tussen Willy Monty en Bernard Van De Kerckhove op het podium.
In 1979 stopte Godefroot als wielrenner, maar verdwijnen uit het peloton deed ‘de Vlaamse Bulldog’ niet. Na zijn profcarrière was hij sportief leider van IJsboerke, Capri Sonne en Weinmann. In 1992 werd hij sportief leider bij Team Telekom, waar hij in 2004 naar terugkeerde (de ploeg heette toen T-Mobile Team). In 2005 ging Godefroot met pensioen, maar lang kon hij het wielrennen niet missen, want in 2006 keerde hij alweer terug in het peloton als adviseur van Astana, een functie die hij in 2007 neerlegde nadat hij beschuldigd werd van betrokkenheid bij dopingpraktijken.